De lente fluit de winter uit, de zon geeft ons 'n kus. En 's morgens aan de vensterruit tjilpt 'n verliefde mus.
De wereld zit vol dromen, de bomen krijgen kleur, de klokken gaan naar Rome, de lente zit aan d'achterdeur.
Dag lieve juffrouw lente, dag, rozen op je hoed. Dag, lucht vol rozijnen en krenten, dag lente, dag lente.
Dag lieve juffrouw lente, dag, rozen op je hoed. De wereld is een 'n reuzegrote zomersproet.
De zonne die is al vroeg uit bed, zij zit al in 't salon. En in de hemel lijkt zij net 'n grote luchtballon.
De tuin staat vol met rozen en alles is vol zon, de lente staat te blozen in ieder huis aan 't voorbalkon.
Dag lieve juffrouw lente, dag, rozen op je hoed. Dag, lucht vol rozijnen en krenten, dag lente, dag lente.
Dag lieve juffrouw lente, dag, rozen op je hoed. De wereld is een 'n reuzegrote zomersproet.