395px

El silbador yodel

Bobbejaan Schoepen

De jodelende fluiter

De jodelende fluiter
Gaat op weg door bos en hei
Maakt een praatje met de koeien
In de wei (boe boe)
Loopt dan opgewekt en vrolijk
Zwaait eens lustig met zijn stok
Maakt eens kennis met een geitje
Of een bok (be be)
En de kippen (tok tok tok)
Of de vogels (fluit)
Weten zich door hem vereerd
Zelfs een varken knort goede morgen
Als hij het kot passeert (knor knor)

De jodelende fluiter
Is een rare snuiter
Als hij jodelt
Wel dan fluit hij niet
Als hij fluit
Dan klinkt een vrolijk lied
Hij kent vast geen zorgen of verdriet
Omdat hij nooit ergens kwaad in ziet

De jodelende fluiter
Vond op weg ene grote hond
Waar hij dad'lijk een hele goede
Vriend in vond (waf waf)
Samen liep hij met die keffer
Rustig op een boerepad
Maar ineens verscheen
Een heel grote kat (miauw miauw)
En de kater (blaas)
En die blaffer (grom)
Vielen vechtend op elkaar
En een koekoek hoog in de bomen
Keek hoofdschuddend ernaar (koek-koek)

El silbador yodel

El silbador yodel
Se dirige por bosques y brezales
Charla con las vacas
En el prado (mu mu)
Luego camina alegre y feliz
Agita alegremente su bastón
Se presenta a una cabrita
O a un cabrito (be be)
Y las gallinas (cloc cloc cloc)
O los pájaros (silba)
Se sienten honrados por él
Incluso un cerdo gruñe buenos días
Cuando pasa por el corral (oink oink)

El silbador yodel
Es un tipo extraño
Cuando yodela
No silba
Cuando silba
Suena una canción alegre
Seguramente no conoce preocupaciones o tristezas
Porque nunca ve maldad en nada

El silbador yodel
En su camino encontró un gran perro
Con el que de inmediato hizo
Un buen amigo (guau guau)
Juntos caminaron con ese perro
Tranquilamente por un sendero rural
Pero de repente apareció
Un gato muy grande (miau miau)
Y el gato (bufa)
Y el perro (gruñe)
Empezaron a pelear
Y un cuco en lo alto de los árboles
Los miraba sacudiendo la cabeza (cu-cu)

Escrita por: