Ik dank de heer, zo vaak ik kan
Dat ik ik ben en geen andere man
Want dan zag ik jou, met mij
m'n god, wat dan ?
Ik zou dan zien, hoe ik ril
als je met me vrijt, en met hart en ziel

in tederheid, net datgene doet
wat ik wil

M'n hart zou bevend breken, het kromp ziedend ineen
M'n bloed kookte, in m'n aders van steen
en ik wenste mij naar de maan.

Composição: