Sereno (part. SFDK)
Quién más quién menos buscó, alguna vez
Bien en su niñez, bien en su vejez
Bien por timidez o miedo al veneno
A la rigidez del juicio ajeno
Un corazón bueno, un hombro imparcial
Huir del simulacro: Teatro, es puro teatro
Un circo artificial, superficial, pésimo
De policial tristeza, de pena terrenal
¿Quién dejó al azar lo elemental?
Amistad, cuidados, amores no declarados
Dejé de lado el bien por alejar el mal
Mediocridad de manual, pobreza espiritual, vil legado
Todos los principios olvidados
Y lo vio mamá, y lo vio mi hermano
Y yo callé más y callé mejor
Y maté al autor que se flipó y olvidó lo humano
Mil errores caben en un día, alguien aparece
Y abre alguna puerta: Suéltalo y vacía
Llora una tormenta, vamos a brindar y a celebrar, ritual pagano
De saciar las almas con leyes no escritas
Incondicional: ¿qué necesitas?
De cuidar brujitos y brujitas
Paz para el sereno, por ser amistad bendita
En las malas y en las buenas
Las de cal y las de arena
Sé con quién puedo contar
No quiero echaros de menos, mueran la reja y la pena
Venga el sereno y reparta bondad
Un alma diáfana una larga calle
Nada nuevo ya ves
Una frase certera es la que hará de llave
No es poco que aquí todos caben
El pecho la amplitud de una nave
Así que vete tú a saber a qué me sabe
Nada sabe peor que las verdades, fosas abisales
Bailan las losas, avísales
Así no se tropieza cuando sale, ahorrar en males
Lo ha visto mi mujer, lo ha visto el Oscar
Otros se golpean el tórax pero no están
Se alza la cuesta el suicidio de stan
Me siento como sting, no vayas al rojo, roxanne!
Alguna frase nace buena de entre lo que borro
Vaya trabajo, bro
Ser el sereno de un ogro
Una sonrisa triste bajo el gorro
Una navaja abierta bajo el forro
La luz que da sentido a lo que narro y
Con sus consejos, me modela en barro
Por qué no recojo más de lo que barro
Por qué to lo que toco lo desgarro
Por qué, por qué no nos prendemos un cigarro
Y que por lo menos dé luz al camino
Migas de pan dejé entre los guijarros
No perdamos el que vinimos
Solo hay un mundo y tenemos que amarlo
Como a la casa en la que vivimos
Sereno (met SFDK)
Wie niet heeft gezocht, ooit
Goed in zijn kindertijd, goed in zijn ouderdom
Goed uit verlegenheid of angst voor vergif
Voor de starheid van andermans oordeel
Een goed hart, een onpartijdige schouder
Vlucht voor de schijn: Theater, het is puur theater
Een kunstmatige circus, oppervlakkig, vreselijk
Van politieachtige droefheid, van aardse pijn
Wie heeft het elementaire aan het toeval overgelaten?
Vriendschap, zorg, niet verklaarde liefdes
Ik liet het goede achter om het kwade te vermijden
Mediocriteit uit een boekje, geestelijke armoede, schandelijk erfgoed
Alle principes vergeten
En mama zag het, en mijn broer zag het
En ik zweeg meer en zweeg beter
En ik doodde de auteur die zich vergreep en het menselijke vergat
Duizend fouten passen in een dag, iemand verschijnt
En opent een deur: Laat het los en maak het leeg
Een storm huilt, laten we proosten en vieren, heidens ritueel
Om de zielen te verzadigen met ongeschreven wetten
Onvoorwaardelijk: wat heb je nodig?
Om voor heksjes en tovernaars te zorgen
Vrede voor de sereno, omdat vriendschap gezegend is
In goede en slechte tijden
De goede en de slechte
Weet met wie ik kan rekenen
Ik wil jullie niet missen, laat de spijlen en de pijn sterven
Kom op, sereno, en deel goedheid uit
Een doorzichtig ziel, een lange straat
Niets nieuws, zie je
Een treffende zin is de sleutel
Het is niet weinig dat hier iedereen past
De borst de ruimte van een schip
Dus ga jij maar weten waar het me naar smaakt
Niets smaakt slechter dan de waarheden, abyssale kuilen
De tegels dansen, laat ze weten
Zo struikel je niet als je vertrekt, bespaar op ellende
Mijn vrouw heeft het gezien, Oscar heeft het gezien
Anderen slaan op hun borst maar zijn er niet
De helling stijgt, de zelfmoord van Stan
Ik voel me als Sting, ga niet naar het rood, Roxanne!
Sommige zinnen zijn goed geboren uit wat ik weggooi
Wat een werk, maat
De sereno van een ogre zijn
Een treurige glimlach onder de hoed
Een open mes onder de voering
Het licht dat betekenis geeft aan wat ik vertel en
Met zijn raad, vormt hij me in klei
Waarom verzamel ik niet meer dan wat ik veeg?
Waarom scheur ik alles wat ik aanraak?
Waarom, waarom steken we geen sigaret op
En laat het in ieder geval licht geven op de weg
Broodkruimels liet ik achter tussen de kiezels
Laten we niet vergeten waarom we gekomen zijn
Er is maar één wereld en we moeten ervan houden
Zoals van het huis waarin we leven