When The Flame Turns To Ashes
Formerly you seemed to me like a wounded eagle
That has been left in the field in agony to die...
Your eyes are watching the damned enemy,
Who wanted to trample you with his feet.
You are breathing with anger and burning, but not dying...
To dig you are shuffling ground with your claws,
With one wing you're beating off the rooks
And laying on the second broken wing...
Formerly you seemed to me like a stately knight,
Who layed in steppe to rest on the stone...
You are hardly sleeping and raving about the lucky battle,
While your enemy is hissing like a snake...
My nation! And you - an eagle, that has been wounded at the night,
And you are knight, who has been captured!
Oh my eagle, my winged giant,
Oh my knight, who has been punished for the sleep!..
Why, my eagle, don't you fly with eagles,
But you are dragging wings, as oars, by the ground?!
Why, my knight, don't you go in battle,
But you are lamentably crying with a wind on the tillage?!
So what is an eagle, if his eagle's flock
Doesn't dart off from the earth into the blue of serene day,
And what kind of knight are you with smile of servant,
Without proud thoughts, without a honour and a name?!
Wanneer de Vlam Tot As Verandert
Vroeger leek je op een gewonde adelaar
Die in het veld in pijn was achtergelaten om te sterven...
Je ogen kijken naar de vervloekte vijand,
Die je onder zijn voeten wilde vertrappen.
Je ademt woede en brandt, maar sterft niet...
Om te graven schuif je met je klauwen over de grond,
Met één vleugel sla je de kraaien weg
En leun je op de tweede gebroken vleugel...
Vroeger leek je op een statige ridder,
Die in de steppe lag om op de steen te rusten...
Je slaapt nauwelijks en raaskalt over de gelukkige strijd,
Terwijl je vijand sist als een slang...
Mijn natie! En jij - een adelaar, die in de nacht is gewond,
En jij bent de ridder, die is gevangen!
Oh mijn adelaar, mijn gevleugelde reus,
Oh mijn ridder, die is gestraft voor de slaap!..
Waarom, mijn adelaar, vlieg je niet met de adelaars,
Maar sleep je je vleugels, als roeispanen, over de grond?!
Waarom, mijn ridder, ga je niet de strijd in,
Maar huil je treurig met de wind over het land?!
Wat is een adelaar, als zijn adelaarsgroep
Niet van de aarde omhoog schiet in de blauwe serene dag,
En wat voor ridder ben jij met de glimlach van een dienaar,
Zonder trotse gedachten, zonder eer en zonder naam?!