De Lijkstoet
Traag trekt de stoet van vrienden voorbij,
hun hoofd is gebogen, hun hoofden zijn moe.
Ze malen al deel uit van die maatschappij
waarin w' ons nooit thuis zouden voelen
omdat alles corrupt was en rot,
in dienst van het kapitaal of van God.
Wij lieten ons nooit integreren
in die politieke boel.
Nog liever immigreren.
Wij hadden een hoger doel.
Wij zouden alles gaan hervormen,
de oude structuren gingen er aan.
Alleen de objectieve normen
van talent en bekwaamheid
zouden nu gelden, en wij stonden klaar
om al die heren met hun sigaar
en hun aderverkalkte partijen
de tempel uit te slaan.
Wij willen geen trieste lakeien.
Een nieuwe tijd brak aan.
Zie, daar lopen die helden van toen,
keurig gekleed met das en met boord.
Ze zouden zoveel laten en doen.
Maar tussen daden en woorden
staan diploma's, hun vrouw en een kind
en een carrière die zo goed begint.
Je hoort ze nu niet meer tempeesten
tegen de vriendjespolitiek.
Je ziet ze op allerlei feesten
want ze zijn promotieziek.
Af en toe kom ik er nog eentje tegen
op een of andere avond cultuur.
Dan lachen z' hun iet wat verlegen.
Hij droomt nog van avonturen,
maar hij praat over politiek,
Vietnam, Limburg, de encycliek,
en hij is wel voor revolutie
in de consumptiemaatschappij.
En hij heeft zijn eigen conclusie
uit de krant van zijn partij.
Nu stapt hij mee in die trieste stoet.
Een eerste stap is altijd fataal.
Je weet dikwijls zelf niet wanneer je hem doet,
maar je blijft met je eigen leven betalen
en dan kan je nooit meer terug.
Buig nu je hoofd en krom nu je rug,
wees altijd beleefd en bescheiden
en een goeie vakidioot.
Je zal altijd dieper glijden,
voor mij ben je nu al dood.
Traag trekt een lijkstoet aan mij voorbij
en in mijn hart ben ik vreselijk bang
dat ik uiteindelijk zal worden als zij.
Maar ik zal vechten mijn leven lang,
mijn leven lang.
El desfile fúnebre
Lentamente avanza el desfile de amigos,
sus cabezas están inclinadas, sus mentes cansadas.
Ya forman parte de esa sociedad
en la que nunca nos sentiríamos en casa
porque todo era corrupto y podrido,
al servicio del capital o de Dios.
Nunca nos dejamos integrar
en ese lío político.
Preferiríamos emigrar.
Teníamos un propósito más elevado.
Íbamos a reformarlo todo,
las viejas estructuras caerían.
Solo las normas objetivas
de talento y habilidad
serían válidas ahora, y estábamos listos
para echar a todos esos señores con sus puros
y sus partidos arteros
del templo.
No queremos ser tristes lacayos.
Una nueva era comenzaba.
Mira, ahí van esos héroes de antaño,
vistiendo impecablemente con corbata y cuello.
Prometían tanto hacer y dejar.
Pero entre acciones y palabras
se interponen los diplomas, sus esposas y un hijo
y una carrera que comienza tan bien.
Ya no los escuchas protestar
contra el amiguismo.
Los ves en todo tipo de fiestas
porque están obsesionados con la promoción.
De vez en cuando me encuentro con alguno
e en alguna velada cultural.
Entonces ríen un poco avergonzados.
Él aún sueña con aventuras,
pero habla de política,
de Vietnam, de Limburgo, de la encíclica,
y está a favor de la revolución
en la sociedad de consumo.
Y saca sus propias conclusiones
del periódico de su partido.
Ahora se une a ese triste desfile.
El primer paso siempre es fatal.
A menudo no sabes cuándo lo das,
pero seguirás pagando con tu propia vida
y entonces ya no puedes retroceder.
Inclina ahora tu cabeza y encorva tu espalda,
siempre sé cortés y humilde
y un buen trabajador especializado.
Siempre caerás más profundo,
para mí ya estás muerto.
Lentamente pasa frente a mí un desfile fúnebre
y en mi corazón tengo un miedo terrible
de terminar siendo como ellos.
Pero lucharé toda mi vida,
toda mi vida.