395px

Mi hijo real

Hugo Raspoet

Mijn Koningskind

Mijn koningskind wou gaan varen,
gaan varen over de zee.
Ze speelde met de baren,
de golven deinden mee.
Hun dromen gingen zweven,
de meeuwen op de wind.
Ik dacht aan jeugd en streven,
mijn jonge koningskind.

Ik zou kastelen bouwen
van zand en overmoed,
en lachen om de louwen
die enkel doen wat moet,
met spotlust zijn begaan
voor die op de dijken blijven staan.

Mijn koningskind wou gaan varen,
gaan varen over de zee.
Onstuimiger de baren,
de stormwind huilde mee.
De tijd schuurt langs de dagen,
ik staar mijn ogen blind.
Mijn dromen gaan vervagen,
arme koningskind.

Ik zou de stormen bedaren
met eilanden van rust.
Wat geef ik om gebaren
die 'k zelf niet ben bewust.
Met misprijzen begaan
voor wie op de dijken blijven staan.

Mijn koningskind is gezonken
in het diepste van de zee.
Ik ween mijn droefheid dronken,
mijn dromen zonken mee.
Zij had een zin gegeven,
een smaak aan wijn en brood.
Een zin aan heel mijn kleven,
mijn koningskind is dood.

Ik zou de grond verrotten; het water wordt azijn,
paleizen worden grotten,
de polders een woestijn
met bitterheid begaan
voor wie op de dijk blijven staan.

Mijn koningskind wou gaan varen,
gaan varen over de zee.
Indien je langs het strand gaat,
haar doffe ogen vindt,
vergeet nooit dat ze niet bestaat
mijn dode koningskind.

Ik doe wat velen deden,
ik nuttig nog wijn en brood
en grijns wat om 't verleden.
Mijn koningskind is dood.
'k Verberg mijn wrange baard
voor die op de dijk blijven staan.

Mi hijo real

Mi hijo real quería navegar,
navegar sobre el mar.
Jugaba con las olas,
las olas se mecían.
Sus sueños se elevaban,
las gaviotas en el viento.
Pensaba en la juventud y en aspirar,
mi joven hijo real.

Construiría castillos
de arena y arrogancia,
y reiría de los cobardes
que solo hacen lo que deben,
con desdén por aquellos
que se quedan en los diques.

Mi hijo real quería navegar,
navegar sobre el mar.
Las olas más agitadas,
el viento de la tormenta aullaba.
El tiempo se desliza por los días,
miro fijamente hasta quedar ciego.
Mis sueños se desvanecen,
mi pobre hijo real.

Calmaría las tormentas
con islas de calma.
¿Qué me importan los gestos
que ni siquiera entiendo?
Con desprecio por aquellos
que se quedan en los diques.

Mi hijo real se ha hundido
en lo más profundo del mar.
Lloro mi tristeza embriagado,
mis sueños se hundieron con él.
Ella le dio un sentido,
un sabor al vino y al pan.
Un sentido a todo mi aferrarme,
mi hijo real ha muerto.

Haré que la tierra se pudra; el agua se convierte en vinagre,
los palacios se convierten en cuevas,
los pólderes en un desierto
con amargura por aquellos
que se quedan en el dique.

Mi hijo real quería navegar,
navegar sobre el mar.
Si alguna vez caminas por la playa,
y encuentras sus ojos opacos,
nunca olvides que ella ya no existe
mi hijo real fallecido.

Hago lo que muchos hicieron,
todavía disfruto del vino y el pan
y sonrío ante el pasado.
Mi hijo real ha muerto.
Oculto mi barba amarga
para aquellos que se quedan en el dique.

Escrita por: