De Boerderij

En la Granja

De Boerderij

Una vez estuve en una granja, era un día de paseoIk was eens op een boerderij, ik was een dagje uit
Y tocaba mi flauta, no me costaba nadaEn ik speelde met mijn fluit, dat kostte mij geen duit
(Ja ja)(Ha ha)
Cuando caminaba por el jardín delantero, todos me saludabanToen ik door de voortuin liep, riep iedereen mij toe
Sí, incluso la robusta campesina gritaba lujuriosa: '¡Hasta luego!'Ja, zelfs de struise boerenmeid riep bronstig: "Toedeloe"

Y todos los cerditos chillaban prontoEn alle kleine biggen knorden gauw
El gato 'miau', el perro 'guau guau'De kat 'miauw', de hond 'wauwauw'
Todos estaban tan felicesIedereen die was zo blij
En la granjaOp de boerderij

Todos los cerditos chillaban prontoAlle kleine biggen knorden gauw
El gato 'miau', el perro 'guau guau'De kat 'miauw', de hond 'wauwauw'
Todos estaban tan felicesIedereen die was zo blij
En la granjaOp de boerderij

Sí, los pajaritos, con su trinoJa, de vogeltjes, met hun gefluit
La cabra también fuerteDe geit ook luid
El pato, que graznaDe eend, die kwaakt
Todos estaban tan felicesIedereen die was zo blij
En la granjaOp de boerderij

El granjero alimentaba a sus gallinas y la campesina ordeñaba al toroDe boer voerde zijn kippen en de meid, die molk de stier
Me siento bien aquí, salto al carro, tralarí tralaráIk zie het hier wel zitten, ik spring op de bok, tierelierelier

La vaca dice 'mu'De koe roept 'boe'
La gallina dice 'cloc'De kip roept 'tok'
El toro (?)De stier (?)
Todos estaban tan felicesIedereen die was zo blij
En la granjaOp de boerderij