visualizaciones de letras 232
Letra

    Het was op een dag, een zonnige morgen
    De bakker was bezig brood te bezorgen
    Een dorpje diep in velden verborgen
    In velden met rogge, met koren en graan

    De bakker liep door elk huis in het straatje
    Ontmoette de smid en maakte een praatje
    De wereld, het weer, het geld in het laatje
    En hoe het met moeder de vrouw was gegaan.

    Want de smid had een zonnige kijk op het leven
    En zei tot de bakker:" Ja luister eens even
    `k heb toch zo`n zin om een feestje te geven
    zou daarvoor nou veel interesse bestaan?"

    De bakker zei:" Willem, dat zou me wel lijken
    Een feest in het dorp, dan komt iedereen kijken.
    Ik heb een viool, daar kan ik op strijken,
    Als jij dan daarbij op de trommel wilt slaan.

    Het plan werd bezien, in alle facetten
    En overal kwamen aanplak biljetten.
    `Komt zaterdagnacht uw zinnen verzetten,
    we geven een feest bij het licht van de maan!`

    Het volledige dorp reageerde tevreden
    Slechts één man die dacht aan `t verval van de zeden,
    Die wilde de bakker en smid overreden
    Maar die hadden lak aan meneer kapelaan.

    En zaterdagochtend vroeg werd begonnen
    Met vlaggen en bloem en kleurige kommen
    En slingers en linten, grote ballonnen
    En overal sleepte men stoelen vandaan.

    En wat was het leuk, dat `z allemaal kwamen
    Van jong tot aan oud, het klonterde samen
    rondom de kiosk, met tentjes en kramen
    Gezellig en vrolijk en uiterst spontaan.

    Ja want dit werd de nacht van geduchte taferelen,
    En toen onverwacht tot verrassing van velen
    Het kleine orkest, wat wijsjes ging spelen
    Toen was er in ene geen houwe meer aan.

    De bakker ging stevig tekeer op zijn snaren,
    Met zeer veel gevoel en nog meer jonge klare
    De smid sloeg de trom, die sloeg zich de blaren
    Als had hij zijn leven nooit anders gedaan.

    En Klaas en de Vries en Meier en Janssen,
    Ze snoten hun neus en roken hun kansen
    Ze vroegen hun liefje en gingen uit dansen
    Al leek het niet erg op de stervende zwaan.

    Drinken en klinken en wijntje en Trijntje
    En nog een coupletje en nog een refreintje
    Na een kwartier was het rustige pleintje
    Een rokende smokende woeste vulkaan.

    En de slager haalde z`n accordeon,
    De waard kwam met bier en met hete bouillon
    In het zachte schijnsel van een lampion
    Vervaagden de grootste verschillen

    Dus de koster vroeg na z`n zoveelste bier
    De vrouw van de poenige dikke bankier
    En de freule huppelde met de poelier
    De schoolmeester met z`n pupillen.

    En ver van het licht en de luide muziek
    Daar proefde een deel van het jonge publiek
    In donkere stegen of in een portiek,
    De smaak van een eerste idylle.

    Slechts eentje ontbrak aan de grote jolijt
    Meneer kapelaan zei met grimmige nijd
    Ik heb echt geen zin om mijn kostbare tijd
    Aan zoiets banaals te verspillen.

    Maar hij stond die nacht voor zijn donkere raam
    Keek neer op het plein en de poffertjes kraam
    En hij prevelde Jezus zijn heilige naam
    En stond op zijn benen te trillen.

    Nou het liep dan misschien hier en daar uit de hand
    Maar iedereen snapt met een beetje verstand
    Dat ook de bewoners van het platteland
    Nou wel eens een keertje wat willen.

    Maar de kapelaan zag een serie close-ups
    Van hupsig gedartel en dartel gehups
    Van grondig en zondig gegrabbel in cups
    En kneepjes in mollige billen.

    En hij dacht :" mijn god, wat zijn ze aan het doen,
    Met zoveel plezier en zo weinig fatsoen"
    En hij kreeg een donkerbruin visioen
    Vol bedden en boze bacillen.

    Meneer kapelaandacht:"daar waag ik de gok"
    En hij liep naar de kerk en hij kwam bij zijn klok
    Hij greep naar het stevige touw en hij trok
    En deed zo de avondlucht trillen.

    Die eenzame klok leek een heel carillion,
    En men hoorde dan ook toen het luiden begon
    Geen noot van de slager zijn accordeon
    De trommels en de ukelele.

    Nog alleen die klok met zijn bronstig geluid
    Het strijkspel viel stil de verlichting viel uit
    En de kou viel iedereen rauw op de huid
    Een meisje ging plotseling gillen.

    Daar stond de kap`laan in het kerkportaal,
    En sprak tot de menigte pontificaal
    Ik heb deze avond met u allemaal
    Een stevige appel te schillen.

    U bent me toch wel een stelletje smiechten
    In ijdel genot, dat ijlings vervliegt en gaat wentelen,
    Ja, u komt het maar biechten
    En laat het maar niet meer gebeuren voortaan.

    Ze keerden die nacht, nog stiller dan muizen
    Hun blikken gericht op grijze plavuizen
    Terug naar hun zeer, eenvoudige huizen,
    Ontzettend ontmoedigd en danig ontdaan.

    Maar de slager de koster de smid en de bakker
    Ze hadden geen slaap en ze bleven maar wakker
    Meneer kapelaan en zijn harde gesakker
    Bleef spoken bij iedere parochiaan.

    De volgende ochtend zo snel als ze konden
    Weer op naar de kerk om te biechten ze stonden
    In rijen te wachten en zegden hun zonden
    En zaten wel urenlang kruizen te slaan.

    Wat iedereen wil, dat laat zich niet dwingen
    Door god en `t verbod of door andere dingen
    Een dorp staat bij tijd en wijle op springen
    Je moet dat maar rustig zijn gang laten gaan

    En zo vroeg bij een jaar van gemoedelijk leven
    De smid aan de bakker:" luister eens even,
    Ik heb toch zo`n zin om een feestje te geven,
    Zou daarvoor nog veel interesse bestaan?"
    Jaaaaaaaaaaa!

    Super Sonic!!!!!!!!!!!!!!!


    Comentarios

    Envía preguntas, explicaciones y curiosidades sobre la letra

    0 / 500

    Forma parte  de esta comunidad 

    Haz preguntas sobre idiomas, interactúa con más fans de Berini's y explora más allá de las letras.

    Conoce a Letras Academy

    ¿Enviar a la central de preguntas?

    Tus preguntas podrán ser contestadas por profesores y alumnos de la plataforma.

    Comprende mejor con esta clase:

    0 / 500

    Opciones de selección