De Zoon Van Visser Kwakman

Der Sohn von Fischer Kwakman

De Zoon Van Visser Kwakman

In dem kleinen FischerdorfIn het kleine vissersdorpje
An der alten Langen KaaAan de oude Lange Kaa
Wartet der Sohn von Fischer KwakmanWacht de zoon van visser Kwakman
Auf die Rückkehr seines VatersOp de terugkeer van zijn pa
Er schaut sehnsüchtig zum HorizontHij kijkt halsreikend naar de einder
Vom großen IJsselmeerVan het grote IJsselmeer
Und gleich einer Schneeflocke auf einem MaulwurfshügelEn gelijk een sneeuwvlok op een molshoop
Senkt sich der Winterabend niederDaalt de winteravond neer

Übermorgen ist WeihnachtenOvermorgen is het Kerstmis
Und Papa muss im Chor singenEn pa moet zingen in het koor
"Was sitzt du da so fröstelnd, Klaasje?""Wat zit je daar te kleumen, Klaasje"
Klingt plötzlich die Stimme des PfarrersKlinkt plots de stem van de pastoor
"Ich warte auf meinen Vater, der ist fischen"Ik wacht op vader, die is vissen
Zu Weihnachten ist er immer zu Hause"Met Kerstmis is hij altijd thuis"
"Dann musst du auf Gott vertrauen""Dan moet jij maar op God vertrouwen"
Sagt der Pfarrer und schlägt ein KreuzZegt de pastoor en slaat een kruis

Doch es ist schon halb neunMaar het is nu al half negen
Und es ist noch kein Mast zu sehenEn er is nog geen mast te zien
Während der Junge weiter hofftTerwijl de knaap zit te vertrouwen
Wird es unbemerkt halb zehnWordt het ongemerkt hlf tien
Draußen wird es immer kälterBuiten wordt het almaar kouder
Ja, seine Nase friert fast einJa, zijn neus bevriest zowat
Dann kommt ihm plötzlich der GedankeDan schiet hem opeens te binnen
Wenn ich einmal zu Jesus beteAls ik eens tot Jezus bad

Andächtig faltet er die kalten HändchenDevoot vouwt hij de verkleumde knuistjes
Und fragt: "Herr Jesus, ist mein Vater weitEn vraagt: "heer Jezus, is mijn vader ver
Betrunken oder noch am Fischen?"Dronken of nog aan het vissen"
Dann sieht er plötzlich einen SternDan opeens ziet hij een ster
"Schau in diesen Stern, das ist ein Spiegel""Kijk in die ster, dat is een spiegel"
Klingt eine unbekannte StimmeKlinkt er een onbekende stem
Er schaut nach oben und sieht seinen VaterHij kijk omhoog en ziet zijn vader
Vorne auf dem Schiff, der winkt ihm zuVoor op het schip, die zwaait naar hem

Das wird dem Fischersohn zu vielDit wordt de vissersknaap te machtig
Er rennt nach Hause, zu seiner MutterHij rent naar huis, naar moeder toe
Unfähig ein Wort zu sagenOnkundig om een woord te zeggen
"Sei unbesorgt", tröstet ihn seine Mutter"Wees maar gerust", troost hem zijn moe
Und endlich, nach einer Tasse Anis-MilchEn eindelijk, na een mok anijsmelk
Kommt der Junge wieder etwas zu sichKomt de knaap weer wat bij stem
Stotternd über seine Zunge sagt erStruik'lend over zijn tong zegt hij
"... Ich sah den Stern von Bethlehem""... Ik zag de ster van Bethlehem"

"Und in diesem Stern sah ich unseren Vater"En in die ster zag ik ons vader
Winkend auf der Vorderdeck stehenZwaaiend op de voorplecht staan
Ja, das sah ich, weiß jetzt sicherJa, dat zag ik, weet nu zeker
Der kommt übermorgen an"Die komt overmorgen aan"
Die Mutter bringt den Jungen nach obenMoeder brengt de knaap naar boven
Und legt ihn sanft auf ein OhrEn legt hem koesterend op een oor
Und tatsächlich fehlt an HeiligabendEn inderdaad ontbreekt kerstavond
Kwakman nicht im MännerchorKwakman niet in het mannenkoor

Lasst uns, Kinder, daraus lernenLaat ons, kinderen, hieruit leren
Auf diesen Stern zu vertrauenTe vertrouwen op die Ster
Denn darin siehst du immer deinen VaterWant daarin zie je steeds je Vader
Auch wenn er noch so weit weg istOok al is hij nog zo ver