feest

Fest

feest

Hier ist das Ende, das Ende des Festes.Hier is het eind, het eind van het feest.
Komm, wir gehen nach unten.Kom, we gaan naar beneden.
Die Blumen sind verwelkt, die Flaschen sind leer.De bloemen zijn dood, de flessen zijn leeg.
Es war schön, doch jetzt ist es Vergangenheit.Het was mooi, maar nu is het verleden.

Du warst so schön, du warst prachtvoll,Jij was zo mooi, jij was prachtig,
aber du, du hast deinen Kampf jetzt gekämpft.maar jij, jij hebt je strijd nu gestreden.

Die Menge ist weg, der Lärm verstummt.Menigte weg, herrie verstomd.
Was es wert war, wird sich zeigen.Wat het waard was zal moeten blijken.
Komm mit mir, tritt aus der Sonne.Kom met me mee, stap uit de zon.
Die Welt muss jetzt nicht mehr zuschauen.De wereld hoef tnu niet te kijken.

Du warst so schön, du warst prachtvoll,Jij was zo mooi , jij was prachtig,
aber du, du musst nichts mehr erreichen.maar jij, jij hoeft niets meer te bereiken.
Du warst so schön, du warst prachtvoll,Jij was zo mooi , jij was prachtig,
aber du, du musst nichts mehr erreichen.maar jij, jij hoeft niets meer te bereiken.

Christi Himmelfahrt-Morgen, heller Sonnenschein.Hemelvaarts-ochtend, heldere zon.
Komm, wir gehen nach unten.Kom, we gaan naar beneden.
Das Fest ist zu Ende, so wie es begann.Het feest is geëindigd zoals het begon.
Lächle noch einmal für mich, sei zufrieden.Lach nog éénmaal voor mij, wees tevreden.

Du warst so schön, du warst prachtvoll.Jij was zo mooi, jij was prachtig.
Aber du, du hast deinen Kampf jetzt gekämpft.Maar jij, jij hebt je strijd nu gestreden.
Du warst so schön, du warst prachtvoll.Jij was zo mooi, jij was prachtig.
Aber du, du hast deinen Kampf jetzt gekämpft.Maar jij, jij hebt je strijd nu gestreden.