Traducción generada automáticamente

visualizaciones de letras 256

Brief aan Anna

Liselore Gerritsen

Letra

Brief aan Anna

Jij hebt een huis, Anna, en vier kinderen
Een man die 's morgens vroeg het land op gaat
Om twaalf uur voor het middageten
En daarna weer om vijf uur of iets later thuiskomt
Het huis is dan vol schemerlicht
De kinderen zijn druk
Nog even
Tot een uur of zeven
Dan liggen ze er in
De kleinsten in de bedstee bij elkaar
De oudsten naast elkaar op zolder
Met een schot er tussen
Waarop ze vreemde seinen tikken
Alleen maar duid'lijk voor elkaar

Jouw oudste is nu zeven jaar
Je zult hem net als mij te veel verwennen
En later zal hij net als ik de woorden kennen
Die jij fluistert in de zwarte nacht
Ze waren zacht, die woorden
Ik hoor ze nog altijd
En soms troost ik er anderen mee, zoals mezelf

Ik ben nog steeds op reis, Anna
Als door een treinraam langs me heen en van me af gegleden
Zijn de mensen
Zijn de dorpen
Zijn de steden
Telkens weer een ander leven
Ik ben nog steeds op reis

Maar mijn angsten maken me niet meer zo bang
En mijn dromen, die bekijk ik op een afstand
Mijn liefde werd wat vragender
Mijn tederheid uitdagender
Veel wijzer werd ik niet, Anna
Maar mijn geluk en mijn verdriet zijn iets dichter bij de plek waar ze horen

Jij hebt gedacht over je sinterklaascadeaus
Wie je dit jaar met kerstmis nog moest schrijven
Op zulke dagen weet ik nooit waar ik moet blijven
Op zulke dagen weet ik nooit waar ik moet blijven
Ze overvallen me als een herinnering
Mijn feestdagen vallen op andere dagen, Anna
Dat was mijn eigen keus
Maar ze zijn me aangedragen door een paar mensen
Die dan misschien wel niet van God of gebod wisten
Maar van andere dingen evenveel als jij
Ik vier ze net als jij
Je kerst
Je oudejaar
Ook verjaardagen onthou ik niet
Maar elk seizoen brengt wel een weerzien of herinnering
En elke dag
Of ik het wil of niet
Wel een verjaardag van mezelf
De kruisiging van Christus vergeet ik vaak op Goeie Vrijdag
Maar ik herdenk hem
Ook al noodgedwongen
Vaker in het jaar
Bij elk verdriet
Bij elke pijn van iemand die onschuldig is
Gaat er een spijker in twee open handen

En ben ik uitgepraat
En over de wederopstanding denk ik nooit na
Niet uit principe
Maar ik vind het niet mijn zaak
Te denken over wat of hoe na nu
Ik vind alleen vandaag mijn taak
Die ik wel aardig goed volbracht heb
Als ik straks rustig in kan slapen, ook al zou ik van z'n levensdagen niet meer wakker worden

En alleen zijn kan ik nu iets beter aan
Mijn vrijheid kan ik ook gebonden vinden
De onrust onontkoombaar
Maar ik vind hem wel aanvaardbaar nu
Veel wijzer werd ik niet, Anna
Maar mijn geluk en mijn verdriet zijn iets dichter bij de plek waar ze horen

Je schrijft me dat de tijd zo vlug voorbijgaat
Dat je me nu al jaren niet meer zag
Je keert de goudrenetten op de zolder
En vraagt je af
Wie er bij me is om over me te waken als ik niet kan slapen
Je legt je handen om het kleine hoofd uit je herinnering en telt de jaren
Maar ik ben al in de dertig, Anna
Het is lang geleden dat anderen voor me deden wat ik nu zelf moest doen
Soms kijk ik uit het een of ander raam en noem je naam
Je hoort me niet
Je keert de goudrenetten op de zolder
Je stopt je kinderen in bed

Je bakt het brood
Verwacht de winter
Breit warme truien voor de kind'ren
En als het eerste vliesje ijs onder je voeten kraakt
Weet je dat er weer een jaar bijna voorbij is
Ook de najaarsstormen kun jij heel goed aan
Ik roep altijd je naam als het stormt, Anna
Maar dan heb jij geen tijd
En ik weet waarom
Dan sluit jij luiken en zet emmers waar het lekt
En als het stil geworden is
Dan pas zoek je mij
Maar dan ben ik al weg, Anna
Ik kan niet wachten tot de storm voorbij is
Daar heb ik geen geduld voor
Maar jij
Met eindeloos geduld
Jij keert de goudrenetten op de zolder
Je laat seizoenen komen met de tijd
Je legt je neer bij wind en weer
Dat leer ik altijd weer van je
Maar toch, Anna
Een enkele keer
Heb ik een storm bedwongen
Een onweer stil gelegd
Heeft een leeuwerik gezongen
Omdat ik dat had gezegd
Dat moet je me geloven, Anna
Ja
Want, weet je nog
Toen ik uit dat hoge raam sprong
Gevlogen heb je toch, zei je, toen je pleisters op m'n knieen deed

Maar de pijn die hoort nu iets meer bij 't geluk
En als m'n knieen stuk zijn weet ik toch
Dat er iets anders is gewonnen
Zo ben ik altijd weer begonnen
Veel wijzer werd ik niet, Anna
Maar mijn geluk en mijn verdriet zijn iets dichter bij de plek waar ze horen

Je vraagt me in je brief wanneer ik weer zal komen
Terwijl jij heel goed weet dat ik niet komen zal
Wie heeft voor ons beslissingen genomen
Ik hoef het jou niet te vertellen
Jij weet; wie komen moet zal altijd komen
En wie niet komt
Die moet er ook niet zijn
In mei en juni gaan de kersen van de bomen
En in oktober zijn er druiven voor de wijn

Ik ben het meest in steden, Anna
Om daar te zoeken naar wat gras of naar een pereboom
Het zal wel nooit verand'ren, Anna
Jij hebt een plek die jou gekozen heeft om op te leven
En ik
Ik ben nooit ergens gebleven
Zo gauw iets een gegeven is
Is daar een nieuwe weg die ik moet gaan
Een nieuwe richting die ik in moet slaan
Altijd met de muziek voorop achter de liefde aan
Want sommigen die ik ontmoet
Die zie ik eigenlijk terug
Ik ken ze al zo'n honderd jaar
Ze roepen me
Ik volg hun rug die zich weer strekt
Omdat er iets toch niet verloren is
Ik volg de echo van hun stem
Die ik herken als mijn eigen stilte
Ik grijp en voel een hand die nieuw is
Maar die ik toch ken
En zal Anna pas dan gelukkig zijn
Als ik er niet meer ben
Als ik verdwijn
Op weg ben om weg te zijn
Van mezelf
Maar in een ander

Carta a Ana

Tú tienes una casa, Ana, y cuatro hijos
Un hombre que sale temprano por la mañana al campo
A las doce para almorzar
Y luego vuelve a casa a las cinco o un poco más tarde
La casa entonces está llena de luz tenue
Los niños están inquietos
Un poco más
Hasta las siete
Entonces se acuestan
Los más pequeños juntos en la cama
Los mayores uno al lado del otro en el desván
Con una pared entre ellos
Donde se envían extrañas señales
Solo claras para ellos

Tu hijo mayor tiene ahora siete años
Lo mimarás demasiado, al igual que yo
Y más tarde, como yo, conocerá las palabras
Que susurras en la oscura noche
Esas palabras eran suaves
Todavía las escucho
Y a veces consuelo a otros con ellas, como a mí mismo

Todavía estoy viajando, Ana
Como si la gente, los pueblos, las ciudades
Pasaran junto a mí y se alejaran de mí
Una y otra vez una vida diferente
Todavía estoy viajando

Pero mis miedos ya no me asustan tanto
Y mis sueños los veo desde lejos
Mi amor se volvió más cuestionador
Mi ternura más desafiante
No me volví mucho más sabio, Ana
Pero mi felicidad y mi tristeza están un poco más cerca de donde pertenecen

Has pensado en tus regalos de Sinterklaas
A quién escribir en Navidad este año
En esos días nunca sé dónde quedarme
En esos días nunca sé dónde quedarme
Me sorprenden como un recuerdo
Mis días festivos caen en otros días, Ana
Fue mi elección
Pero me los ofrecieron unas pocas personas
Que quizás no sabían de Dios o mandamientos
Pero sabían de otras cosas tanto como tú
Los celebro como tú
Tu Navidad
Tu fin de año
Tampoco recuerdo cumpleaños
Pero cada estación trae un reencuentro o recuerdo
Y cada día
Quiera o no
Un cumpleaños para mí
A menudo olvido la crucifixión de Cristo en Viernes Santo
Pero la conmemoro
Aunque a regañadientes
Más veces en el año
Con cada tristeza
Con cada dolor de alguien inocente
Un clavo se clava en dos manos abiertas

Y me quedo sin palabras
Y nunca pienso en la resurrección
No por principio
Pero no es asunto mío
Pensar en qué o cómo después de ahora
Solo encuentro mi tarea hoy
Que he cumplido bastante bien
Si puedo dormir tranquilo luego, aunque no vuelva a despertar en mi vida

Y ahora puedo lidiar un poco mejor con la soledad
Puedo encontrar mi libertad incluso en la atadura
La inquietud es inevitable
Pero ahora la encuentro aceptable
No me volví mucho más sabio, Ana
Pero mi felicidad y mi tristeza están un poco más cerca de donde pertenecen

Me escribes en tu carta preguntando cuándo volveré
Aunque sabes muy bien que no volveré
¿Quién ha tomado decisiones por nosotros?
No necesito decírtelo
Tú sabes; quien debe venir siempre vendrá
Y quien no viene
Tampoco debe estar
En mayo y junio los cerezos dan frutos
Y en octubre hay uvas para el vino

Estoy más en las ciudades, Ana
Buscando hierba o un peral
Nunca cambiará, Ana
Tú tienes un lugar que te eligió para vivir
Y yo
Nunca me he quedado en ningún lugar
Tan pronto como algo es un hecho
Hay un nuevo camino que debo tomar
Una nueva dirección que debo seguir
Siempre con la música adelante persiguiendo al amor
Porque algunos que encuentro
Realmente los reconozco
Los conozco desde hace unos cien años
Me llaman
Sigo su espalda que se endereza de nuevo
Porque algo no se ha perdido
Sigo el eco de su voz
Que reconozco como mi propio silencio
Agarro y siento una mano nueva
Pero que conozco
Y solo entonces, Ana, serás feliz
Cuando ya no esté
Cuando desaparezca
En camino para estar lejos
De mí mismo
Pero en otro lugar


Comentarios

Envía preguntas, explicaciones y curiosidades sobre la letra

0 / 500

Forma parte  de esta comunidad 

Haz preguntas sobre idiomas, interactúa con más fans de Liselore Gerritsen y explora más allá de las letras.

Conoce a Letras Academy

¿Enviar a la central de preguntas?

Tus preguntas podrán ser contestadas por profesores y alumnos de la plataforma.

Comprende mejor con esta clase:

0 / 500

Opciones de selección