Ik moet naar huis

Tengo que ir a casa

Ik moet naar huis

Tengo que ir a casaIk moet naar huis
Siempre una y otra vezAltijd en altijd weer
Tengo que ir a casaMoet ik naar huis

Y en todas partes una y otra vezEn overal en altijd weer
Construyo una casaBouw ik een huis
Con ventanas con vista al surMet ramen met een uitzicht op het zuiden
Con flores que esparcen un dulce aromaMet bloemen die een zoete geur verspreiden
Con velas blancas en el crepúsculoMet witte kaarsen in de schemering
Y cada objeto un recuerdoEn ieder voorwerp een herinnering
O un sueño futuroOf een toekomstdroom
Así construyo casasZo bouw ik huizen
Y anhelo el hogarEn verlang naar huis

Adorno la soledadIk versier de eenzaamheid
Para aferrarme de todos modosOm me toch vast te leggen
Con ventanas con vista al surMet ramen met een uitzicht op het zuiden
Con flores que esparcen un dulce aromaMet bloemen die een zoete geur verspreiden
Con algo de amor en el crepúsculoMet wat liefde in de schemering
Y como compañero de casa constante el recuerdoEn als vaste huisgenoot herinnering
Como compañero de cama un sueño futuroAls vaste bedgenoot een toekomstdroom
Así construyo casasZo bouw ik huizen
Y anhelo el hogarEn verlang naar huis

Y así he dejado casi cada casaEn heb zo bijna ieder huis verlaten
Con ventanas con vista al surMet ramen met een uitzicht op het zuiden
Con flores que esparcen un dulce aromaMet bloemen die een zoete geur verspreiden
Empaco mis maletas en el crepúsculoIk pak m'n koffers in de schemering
Cuando el día ya es recuerdoWanneer de dag alweer herinnering
Pero la noche aún es futuroMaar de nacht nog toekomst is
Abandono casasVerlaat ik huizen
Y anhelo el hogarEn verlang naar huis

Porque tengo que ir a casaWant ik moet naar huis
Siempre una y otra vezAltijd en altijd weer
Tengo que ir a casaMoet ik naar huis